Meer bewegingsruimte

Dit keer het verhaal van Mirjam Wouda, orthopedagoog/GZ-psycholoog bij Ons Tweede Thuis. Sinds 2021 is zij als promovendus betrokken bij het onderzoek ‘Samen de goede zorg geven’. In dit onderzoek staat de samenwerking centraal tussen personen met een verstandelijke beperking, verwanten en professionals in de langdurige zorg. Daarvoor zijn er meerdere praktijkwerkplaatsen ingericht. Dit verhaal speelde zich af bij Bartiméus.

Een gelijkwaardige samenwerking

Mirjam vertelt: `Uit persoonlijke ervaring weet ik hoe belangrijk het is om familieleden te betrekken bij de zorg. Ik heb een oom met een verstandelijke beperking. De kennis en ervaring van mijn moeder zijn lang niet altijd benut en dat had nadelige gevolgen voor haar broer.

Mensen met een beperking, familieleden en professionals willen graag een goede en gelijkwaardige samenwerking. Dit gaat niet altijd vanzelf. Soms zijn rollen en taken onduidelijk of is er onvoldoende wederzijds begrip. De samenwerking kan dan onder spanning komen te staan. Er valt dus winst te behalen voor de samenwerking tussen de persoon met een beperking, zijn of haar naasten en professionals. Ook als klinisch docent en supervisor in het onderwijs zie ik dat zowel in opleidingen als in de praktijk hierover nog meer kennis welkom is.´

Moreel beraad in andere vorm

`Ik was pas bij een moreel beraad bij Bartiméus vanuit mijn rol als onderzoeker. Natuurlijk vindt er wel vaker moreel beraad plaats, maar dit was een van de vormen die we zelf hadden bedacht om de samenwerking tussen verwanten en professionals te versterken. Bij dit moreel beraad waren het team en Brams moeder aanwezig.

Bram is een jongen met een zeer ernstige, meervoudige beperking. Hij heeft ook heel veel last van epilepsie. Bram houdt heel erg van rondscharrelen in en rond de woning. Maar daarmee is hij ook weleens uit het zicht van de begeleiders. Dat brengt risico’s met zich mee. Begeleiders gunnen hem dat rondscharrelen, maar zijn ook bang voor ongelukken. Zij ervaren een dilemma: laten wij Bram zijn gang gaan, want dat is belangrijk voor zijn kwaliteit van leven? Of gaan we dan onze eigen grens over, want wij zijn verantwoordelijk voor hem?´

Brams moeder begreep dit dilemma. Ze zei: ‘Ik snap dat jullie dit dilemma ervaren en dat het voor jullie anders ligt dan voor mij. Ik heb een andere verantwoordelijkheid als moeder dan jullie als professional. En ik snap ook dat ik dat anders kan voelen’.

Het was mooi dat het team dit kon horen van Brams moeder. Zijn moeder noemde ook veel voorbeelden waar zij zelf ook voor dat dilemma stond. Ze noemde een voorbeeld waarin zij naast haar zoon stond, maar toch viel hij en had hij iets gebroken. Daardoor kon ze het dilemma dus ook wel relativeren; zelfs als je ernaast staat, kan er nog wat gebeuren. Dat hielp het team ook om het wat te relativeren.

Zijn moeder kon ook uitspreken: ‘Ik zal het jullie nooit kwalijk nemen als het scharrelen een keer niet kan. Bijvoorbeeld als je een afweging moet maken van nu kan dat niet met Bram, want ik moet andere cliënten in de gaten houden of ik sta nu met een invaller. ´ Begeleiders vonden het fijn om dat te horen, want die voelden zich soms nalatig als zij kozen voor een stukje veiligheid.

Brams moeder legde ook haar perspectief uit: `Bram kan steeds minder door zijn epilepsie en achteruitgang, dus we gunnen hem erg wat hij nog kan doen. Daardoor nemen we het risico van vallen op de koop toe. Dat is hoe wij erin staan als zijn ouders.´

Een echte eyeopener

In datzelfde moreel beraad kwamen we ook tot wat praktische oplossingen. Bijvoorbeeld dat Bram een lage hangmat krijgt, waar hij niet zomaar uit kukelt. En het team besloot om de bramenstruik te snoeien.

De moreel gespreksleider vond het een eyeopener en zei: ‘Ik leid vaker een moreel beraad, maar we kunnen veel vaker verwanten hierbij betrekken. Waarom doen we dat eigenlijk niet? Door verwanten uit te nodigen kun je echt maatwerk leveren. Je neemt ook een stuk van de geschiedenis mee. En je krijgt meer begrip voor elkaars perspectief. ´

De coördinerend begeleider zei: ‘Ik heb het hier wel vaker met ouders over, maar het is mooi dat we dit nu met het hele team doen’. Bij het team onderling gebeurde er ook wat. Eén collega zei: ‘Ik ben wat relaxter nu’. De teamleden dachten ook met elkaar mee. Zij keken bijvoorbeeld naar het rooster en de combinaties van collega’s qua inroostering. En er ontstond onderling in het team meer begrip voor elkaar en ieders keuzes daarin.

Begeleiders vonden het wel spannend om zo’n moreel beraad te houden met een moeder erbij. Nu kan ik me ook voorstellen dat het niet in elke situatie kan. Bijvoorbeeld bij een dilemma dat heel erg naar is, maar ik denk wel dat we dit vaker kunnen benutten. Het lijkt simpel, maar het kan een groot effect hebben.

Dit gesprek was een oplossing in zichzelf. Door open met elkaar te praten, legden we de basis voor wederzijds begrip en betere zorg voor Bram.

Samenvatting

Ook in dit verhaal is sprake van een moreel dilemma namelijk hoeveel bewegingsruimte krijgt deze cliënt? De verteller van dit verhaal laat zien welk impact het betrekken van het netwerk van een cliënt bij een moreel beraad over dit thema kan hebben. Het draagt niet alleen bij aan meer begrip voor elkaars perspectief en ieders keuzes maar bevordert ook de samenwerking. Zeggenschap is hier elkaars perspectief en verantwoordelijkheid serieus nemen.

Reflectievragen

Wat springt voor jou in dit korte verhaal naar voren?
Herken je een dergelijk dilemma ook in jouw werk?
Wat zijn voor jou de consequenties, gezien van uit de verschillende perspectieven, te weten:
Voor Bram? Voor zijn moeder? Voor de verteller? Voor de begeleiders?

Zeggenschap doe je samen

In de gehandicaptenzorg draait alles om samenwerken en elkaar versterken. Daarbij is zeggenschap niet iets dat je alleen doet; het is een proces van creatief samenspel tussen professionals, cliënten en hun netwerk. Dit principe van samen beslissen en handelen is essentieel om te zorgen dat iedereen gehoord wordt. Ontdek hoe dit motto in de praktijk wordt gebracht.
Deze verhalenreeks is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van SZW en

Vaardigheden

Gepubliceerd op

januari 13, 2025